Twee uur geleden klapte ik mijn laptop open. Ik ging er goed voor zitten met een cappuccino naast me en een lekker muziekje aan. Ik maakte het mezelf comfortabel want ik had een doel: een nieuw stukje typen. En dan het liefst over een van die onderwerpen die ik al een maand lang gepland heb staan. Want misschien kan ik die wel verkopen. Ik heb kickass onderwerpen en kickass ideeën in mijn notities, maar nog geen complete verhalen. Vandaag is de dag. Niet een te hoge lat voor mezelf, dus een haalbaar doel: 1 stukje uitwerken.
En toen was het ineens twee uur later. In de tussentijd heb ik allerlei andere nuttige en minder nuttige dingen gedaan. Maar nog geen woord getypt. Ja, wel aan dit stukje dus, maar dat was niet het doel. En waarom ik maar niet aan die geplande stukjes begin? Sja, die altijd aanwezige inner critic…
Mijn inner critic
Nou heb ik altijd al geworsteld met mijn inner critic, mijn negatieve stemmetje dat roept dat niets goed genoeg is. Al zolang ik me kan herinneren is die aanwezig. Soms klein, soms luidruchtig en soms gewoonweg niet te negeren. De laatste paar weken is datt laatste het geval. Hij tettert zó hard in mijn oren dat bijna elke zin die ik wil typen een gevecht is. “Kammenieschele of het niet goed genoeg is! Ik typ het gewoon!” probeer ik terug te roepen. Soms werkt dat, maar vaker laat ik me overtuigen, geloof ik mijn critic en denk ik dat het inderdaad crap is. Niet creatief genoeg, of niet diepgaand, rond of inhoudelijk goed genoeg. En dat nog vóórdat er überhaupt een woord uit mijn vingers is gekomen.
Dat is helaas niet alleen het geval bij het schrijven. Ook in mijn sociale leven lijkt het alsof mijn critic vrij spel heeft gekregen. Alle angsten en onzekerheden die ik normaal al heb maar ver op de achtergrond aanwezig zijn, vergroot hij even uit. De angsten om buiten een groep te vallen, niet leuk gevonden te worden, onhandige of verkeerde dingen te zeggen, raar over te komen of niet aantrekkelijk te zijn bepalen in grote mate hoe ik me voel en gedraag. Ik hou me meer dan anders op de achtergrond, spreek mensen niet aan met wie ik graag een praatje zou willen maken en voel me angstig en gestrest. Soms ben ik ook verbaasd dat ik bepaalde angsten en onzekerheden blijkbaar nog steeds heb. Want daar had ik toch jaren geleden al afscheid van genomen?
Wat breng je mij?
Ondanks al dit gedoe en geworstel heb ik de laatste jaren een paar dingen geleerd die mijn ervaring hierin fundamenteel anders maken dan het ooit eerder was. Ik bén namelijk die angsten en onzekerheden niet meer, ik ervaar ze en neem ze waar. En ik heb het vertrouwen dat ze ergens goed voor zijn. Mijn inner critic is er niet alleen op uit om mijn leven zwaarder te maken, hij wil me ook iets brengen. In dit geval is dat superveel informatie. Want nu weet ik weer op welke plekken ik ook alweer mijn onzekerheden verstopt had zitten. Diep verstopt, want ik heb altijd geprobeerd mijn onzekerheden niet te voelen door te besluiten dat ik me daar niet onzeker over hoefde te voelen. Het bleef alleen rationeel. Dus ik nam er nooit echt afscheid van, ik koos ze alleen te negeren.
Maar nu is er, dankzij mijn inner critic, geen negeren meer aan. Nu zijn mijn angsten zó naar de oppervlakte gekomen dat ik ze recht mag aankijken en in het licht mag zetten. En hoe moeilijk en verdrietig dat soms ook is, ik zie het als een duw in de goede richting. Op deze manier durf ik meer en meer mijn volledige zelf te zijn en voor mij is er niets waardevoller dan dat.
Dus ik dank mijn inner critic en zeg: “Bring it on!” Ik ben klaar om alles wat je me wilt laten zien te omarmen.